Genesis 3:8

SVEn zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs.
WLCוַֽיִּשְׁמְע֞וּ אֶת־קֹ֨ול יְהוָ֧ה אֱלֹהִ֛ים מִתְהַלֵּ֥ךְ בַּגָּ֖ן לְר֣וּחַ הַיֹּ֑ום וַיִּתְחַבֵּ֨א הָֽאָדָ֜ם וְאִשְׁתֹּ֗ו מִפְּנֵי֙ יְהוָ֣ה אֱלֹהִ֔ים בְּתֹ֖וךְ עֵ֥ץ הַגָּֽן׃
Trans.wayyišəmə‘û ’eṯ-qwōl JHWH ’ĕlōhîm miṯəhallēḵə bagān lərûḥa hayywōm wayyiṯəḥabē’ hā’āḏām wə’išətwō mipənê JHWH ’ĕlōhîm bəṯwōḵə ‘ēṣ hagān:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Adam (persoon), JHWH, Wandelen (God)

Aantekeningen

En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַֽ

-

יִּשְׁמְע֞וּ

En zij hoorden

אֶת־

-

ק֨וֹל

de stem

יְהוָ֧ה

van den HEERE

אֱלֹהִ֛ים

God

מִתְהַלֵּ֥ךְ

wandelende

בַּ

-

גָּ֖ן

in den hof

לְ

-

ר֣וּחַ

aan den wind

הַ

-

יּ֑וֹם

des daags

וַ

-

יִּתְחַבֵּ֨א

Toen verborg zich

הָֽ

-

אָדָ֜ם

Adam

וְ

-

אִשְׁתּ֗וֹ

en zijn vrouw

מִ

-

פְּנֵי֙

het aangezicht

יְהוָ֣ה

van den HEERE

אֱלֹהִ֔ים

God

בְּ

-

ת֖וֹךְ

in het midden

עֵ֥ץ

van het geboomte

הַ

-

גָּֽן

des hofs


En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!